Terug naar

Toelaatbare helling van het groendak

Platte daken moeten een minimumhelling van 2% hebben; hetzij door richting de ondergrond te hellen, hetzij door schuin aflopend beton op de ondergrond te gieten, hetzij door hellende panelen of een hellend geïntegreerd isolatiesysteem te gebruiken. Verder moeten ze voorzien zijn van waterafvoersystemen op de laagste punten, alsook overlopen en afwateringsgoten. De eventuele luchtafvoeren uit het gebouw moeten verhoogd worden, afhankelijk van de totale dikte van het groendak.

Extensief groendak

Extensieve groendaken worden vaak op platte daken aangelegd, maar ze zijn ook geschikt voor daken met een helling van soms wel 35°. Bij een hellingsgraad van meer dan 35° moeten speciale verankeringen worden voorzien. Bij een helling van meer dan 15% (8,5°) wordt de toegang voor onderhoud moeilijk.

Meer info op Voorziening | Extensieve groendaken

Semi-intensief groendak

De realisatie van eenvoudige intensieve groendaken gebeurt meestal op platte daken. Een hellend dak met gras kan echter tot 30° gaan. Bij een sterkere hellingsgraad moeten specifieke voorzieningen worden getroffen om de grond op zijn plaats te houden. Bij een hellingsgraad van meer dan 15% (8,5°) moet rekening worden gehouden met het feit dat het dak moeilijk kan worden betreden en zich niet leent voor recreatief gebruik.

Meer info op Voorziening | Semi-intensieve en intensieve groendaken

Intensief groendak

Uitgebreide intensieve groendaken kunnen alleen op platte daken worden gerealiseerd. De hellingsgraad van de ondergrond moet 2 tot 10% zijn (1° tot 6°).

Meer info op Voorziening | Semi-intensieve en intensieve groendaken

Laatste herziening op 22/01/2024