Terug naar

Akoestiek van het ventilatiesysteem

Voorziening
Mechanische ventilatiesystemen produceren geluid op het niveau van de ventilatiegroep en door de luchtverplaatsing door de leidingen. Deze geluiden worden doorgegeven aan het luchtnetwerk en de gebouwstructuur en kunnen het welzijn van de bewoners verstoren (geluidsuitbraak, trillingen). Ook het fenomeen van overspraak kan een bron van ongemak zijn. Er bestaan passende ontwerpen en specifieke technische oplossingen om deze problemen op te lossen.

Wat zijn de geluiden die door het ventilatiesysteem worden geproduceerd?

We onderscheiden vijf verschillende geluidsfenomenen veroorzaakt door een ventilatie-installatie:

  • Verspreiding van het lawaai van de ventilator in de leidingen;
  • Het stromingslawaai van de luchtcirculatie in de leidingen;
  • De geluidsuitbraak in de vertrekken door de verspreiding van het lawaai van de ventilator en het stromingslawaai;
  • Het structurele geluid veroorzaakt door de trilling van de ventilator en de bevestigingselementen van de leidingen;
  • Het fenomeen van overspraak door de verspreiding van het lawaai tussen twee vertrekken via de luchtleidingen.
nl

Wat zijn de maatregelen om de geluidsoverlast van het ventilatiesysteem te beperken?

  • Ontwerp:

    • plaats de ventilatiegroepen uit de buurt van gevoelige vertrekken;
    • bepaal de route van de leidingen zodanig dat gevoelige vertrekken vermeden worden;
    • beperk de drukverliezen door obstakels (bochten, T-stukken enz.) die snelheidsverlies en luchtturbulentie veroorzaken en het geluidsvermogensniveau van de ventilator beïnvloeden;
    • beperk de luchtsnelheden in het luchtnetwerk en dimensioneer het netwerk volgens de vereiste maximumdebieten;
  • kiezen voor een stille ventilatiegroep:

    • laag regime, laag geluidsvermogen;
    • gebruik van glijlagers, die minder luidruchtig zijn dan kogellagers;
    • gebruik van centrifugale ventilatoren, die minder luidruchtig zijn dan axiale ventilatoren; *** lien centrifugale ventilatoren ***
  • de ventilatiegroep of het technisch lokaal isoleren:

    • indien nodig, installatie van veiligheidsschermen, behuizingen, afzonderlijk geïsoleerd technisch lokaal;
  • de installatie loskoppelen van de structuur van het gebouw:

    • rubberen coatings op de kragen van de ventilatieleidingen;
    • flexibel materiaal dat de ventilatieleidingen bedekt aan de doorgang van wanden of vloeren;
    • ontkoppeling van de ventilatiegroep van de gebouwstructuur door middel van trillingsdempers;
    • plaatsing van de ventilatiegroep op een zwevende plaat;
  • het stromingslawaai in de ventilatieleidingen beperken:

    • kies een leidingdoorsnede die de snelheid van de luchtstroom beperkt;
    • zorg voor luchtdichte aansluitingen;
    • vermijd plotse veranderingen in doorsnede of richting;
    • kies en plaats op correcte wijze brandwerende kleppen enz.;
    • minimumafstand tussen twee bochten of aftakkingen van minstens 4 tot 5 keer de diameter van de leiding;
    • gebruik compensatiemanchetten tussen de ventilatiegroep en de leidingen;
    • als er leidingen moeten worden geplaatst in akoestisch gevoelige zones, voorzie dan een geluidsisolatie rond de leidingen;
    • gebruik geluiddempers:

      • akoestische slangen bij de ingang van elk lokaal;
      • vermijd kortsluiting van de geluiddemper in lawaaierige technische lokalen.
  • andere aanbevelingen:

    • vermijd om regelregisters of -elementen te dicht bij de eindverspreiders te plaatsen;
    • gebruik specifiek in kantoorgebouwen eerder verdeelleidingen dan openingen. Dit vermindert drukverliezen en het risico op geluidshinder;
    • meet bij de inwerkingstelling het debiet op elk punt om te controleren of de uiteindelijke regeling wel degelijk overeenstemt met de ontwerpgegevens en of de verdeling correct is.

Schema's en bijkomende uitleg zijn te vinden in de Voorziening | Akoestiek van de technieken

Wanneer moet een geluiddemper worden gebruikt in een ventilatiesysteem?

Het gebruik van geluiddempers en hun aantal hangt af van:

  • de verwachte eisen op het gebied van akoestisch comfort in de ruimte waar de installatie zich bevindt en in de omgevende lokalen;
  • het goede ontwerp van het ventilatiesysteem (met lage luchtsnelheden, lage drukverliezen, weinig toebehoren enz.) en de keuze van een geluidloze ventilator die op zijn optimale efficiëntiepunt werkt en gemonteerd is op trillingsdempers;
  • de aanbevelingen van de fabrikanten: sommige vragen soms om de plaatsing van geluiddempers voor/na hun componenten.

In het algemeen kunnen de volgende goede praktijken worden overwogen:

  • de installatie van een geluiddemper na de toevoergroep (scheidingswand van het technisch lokaal en/of scheidingswanden van de lokalen achter het technisch lokaal);
  • als het te bereiken geluidsniveau veeleisend is (klaslokalen, slaapkamers, woonkamer, hotels), kunnen er ook geluiddempers op de luchtafvoer worden geplaatst, vóór de afzuiginstallatie;
  • gebruik van berekeningssoftware die kan aangeven of er al dan niet geluiddempers moeten worden geïnstalleerd.

Schema's en bijkomende uitleg over geluiddempers zijn te vinden in de Voorziening | Akoestiek van de technieken

Welke zijn de geluiddempende en geluidversterkende waarden voor de componenten van ventilatiesystemen?

De componenten van het luchtnet kunnen geluiddempende (vermindering van het geluidsniveau door absorptie en overdracht) of geluidversterkende (toename van luchtturbulentie en dus van het lawaai) eigenschappen hebben.

Richtwaarden voor demping en versterking van lawaai

  Demping van het lawaai Versterking van het lawaai
Leiding in plaatstaal 0 tot -10 dB -
Leiding in beton 0 dB -
Leiding met absorberend materiaal -20 tot -30 dB -
Geluiddemper -10 tot -40 dB -
Register - +20 tot +40 dB
Toevoeropeningen 0 tot -10 dB +20 tot +40 dB

Bron: France-air, AICVF

Hoe kunnen we het fenomeen van overspraak bestrijden?

Het fenomeen van de overspraak is de verspreiding van een geluid dat in een bepaald lokaal wordt gegenereerd naar een ander lokaal via het ventilatienetwerk. Elke afvoeropening staat immers met de andere in contact via hetzelfde netwerk van leidingen. Om dit fenomeen te beperken kunnen we:

  • verbieden dat twee openingen worden aangebracht op hetzelfde niveau, op dezelfde ventilatieleiding die twee verschillende lokalen/appartementen bedient;
  • de ventilatieopeningen minstens 5 meter van elkaar plaatsen;
  • eventueel een extra geluiddemper plaatsen tussen de ruimtes die aan het fenomeen worden blootgesteld;
  • idealiter de leidingen scheiden door in het geval van collectieve woningen de pare verdiepingen te bedienen met een leiding en de onpare verdiepingen met een andere.

Meer informatie

In de Gids

Meer informatie over het thema akoestiek:

Meer informatie over de voorzieningen van het ventilatiesysteem die invloed kunnen hebben op de akoestiek:

  • Voorziening | Toevoer- en afvoeropeningen
  • Voorziening | Ventilatoren

Meer informatie over het ontwerp van het ventilatienetwerk (dat van invloed kan zijn op de akoestiek) in het dossier

Andere publicaties van Leefmilieu Brussel

Website

Bibliografie

Laatste herziening op 22/05/2019