Terug naar

Ontwerp van de kasten

Voorafgaande opmerking: als er vleermuizen aanwezig zijn op het terrein vóór de uitvoering van het project, moet men contact opnemen met een expert om de voorziene maatregelen voor de bescherming van deze dieren goed te keuren, ongeacht het type project (renovatie of nieuwbouw).

Plaatsbeschrijving

Controleren of het project zich in de buurt van of in een beschermd gebied bevindt

Eerst dient te worden nagegaan of het terrein al dan niet in de onmiddellijke omgeving van een  Natura 2000-gebied  ligt. In dat geval kunnen er meerdere mogelijkheden zijn. Anders volstaan waarschijnlijk kasten voor dwergvleermuizen en laatvliegers.

Kaarten en hulpmiddelen om te bepalen of het project zich in de buurt van of in een beschermd gebied bevindt

Controleren of er beschermde soorten aanwezig zijn

Het project in zijn ecologische context bekijken.

Overgang en aanpassing voor de nieuwe kasten

De overgang van een kast naar een andere om de verdwijning van bestaande kasten te compenseren, is een delicate operatie, die niet aan het toeval mag worden overgelaten. Dit wordt het beste met een specialist besproken; deze kan nieuwe, nuttige kasten, afgestemd op de plaatselijke fauna en flora, suggereren en een overgangsperiode voor de migratie voorzien.

De plaats van de kast kiezen

Vleermuizen zijn nachtdieren en geven de voorkeur aan  diepe kasten ; ze kunnen zich overdag in diepe of ontoegankelijke kasten verschuilen, zodat ze vaak moeilijk te vinden zijn. De te kiezen oplossing hangt af van de soorten die in de nabijheid van het project voorkomen en meer algemeen van het potentieel van het terrein om vleermuizen aan te trekken. Bovendien zal een gebouw dat opgetrokken wordt op een terrein dat vroeger door vleermuizen werd gebruikt (met bomen, natuurlijke holtes, enz.) na de bouwwerken misschien geen vleermuizen aantrekken. Men moet ook rekening houden met het feit dat niet alle soorten in gebouwen wonen.

De bezettingsgraad van een kast hangt af van de aanwezigheid van vleermuizen in de buurt, de kans dat de kast wordt gevonden en de aanwezigheid van factoren die de kast geschikt maken.

Over het algemeen kunnen in een gebouw twee soorten ruimten worden ingericht die de natuurlijke verblijfplaats van vleermuizen nabootsen:

  • ruimten die lijken op spleten/holtes in bomen : achter de gevelbekleding, tussen de dakpannen, in lege voegen, in een afvoer voor regenwater, in een schoorsteen, enz. ;
  • ruimten die lijken op grotten : kelders (voornamelijk in de winter) en zolders (voornamelijk in de zomer), want het is er donker en ze hebben een stabiele temperatuur en relatieve vochtigheid.

Voor elk type van kast wordt aanbevolen de voorziening zo te plaatsen dat ze  beschermd is tegen wind en slecht weer , en op de gevel die 's namiddags en 's avonds de zon heeft, dus doorgaans gericht naar het  zuidwesten .

Opmerking:

ook andere oriënteringen dan zuidwestelijk kunnen gunstig zijn in de stad, door de weerkaatsing van de zonnestralen op aangrenzende beglaasde gevels;

als er voorkeursoriënteringen bestaan, bieden kasten die in verschillende oriënteringen aan de zon blootgesteld worden, meer mogelijkheden op het gebied van temperatuurwisselingen en in de loop van de seizoenen.

De voorziening moet zich bovendien op een  rustige  plaats bevinden,  buiten het bereik van roofvijanden  (nabijheid van horizontale structuren vermijden, die bv. door katten kunnen worden gebruikt).

Voor ruimten onder het dak moet de voorkeur worden gegeven aan  donkere plaatsen , beschut tegen tocht.

De ingang mag zich niet te dicht bij een lichtbron of onder directe verlichting bevinden.

Plaatsen voor vleermuiskasten© Leefmilieu Brussel

Ontwerpprincipes

Functie van de kast

De voornaamste functie van de kast, en dus de na te streven  temperatuur , is bepalend voor de keuze van het model (grootte, materialen, gewicht). De individuele kasten mogen klein zijn, terwijl in kasten bestemd om jongen te kweken en te overnachten meer ruimte, rust en compartimenten vereist zijn.

Bevestiging van de kast

Bij kasten die op de gevel worden bevestigd, moet bijzondere aandacht worden besteed aan:

  • koudebruggen : en dus aan de verankeringen en de dikte van de isolatie. Om het risico op koudebruggen ter hoogte van de verankeringen te beperken, moet de voorkeur worden gegeven aan een bevestiging aan uitstekende elementen, zoals balkons of kroonlijsten. Indien de kasten ingewerkt worden in een buitenstructuur of in buitenisolatie, moet er een grotere marge voorzien worden om isolatiemateriaal in te lassen en zo de continuïteit van de isolatie te verzekeren;
  • bescherming tegen slecht weer : de kast moet ook  enigszins hellen  om bescherming te bieden tegen slecht weer. Dit type van verblijf is evenwel ongunstig op het gebied van thermische stabiliteit (die de vleermuizen nodig hebben);
  • discretie : er wordt aanbevolen om de kast zo hoog mogelijk te plaatsen (bv. ter hoogte van de kroonlijst) om risico op vandalisme te verminderen. De vleermuizen zelf verkiezen trouwens een schuilplaats in de hoogte;
  • houten geraamte : aanbevolen om holtes te vermijden tussen de planken die de kast vormen (tocht);
  • bijgebouw:  de kasten kunnen worden opgenomen in een houten bekleding.

Toegang tot de kast

Er zijn meerdere toegangen mogelijk:

  • via  microkasten : dit zijn spleten in de nokken, openingen aan de spits van de dakgevel (min. 2 cm) of in de kroonlijsten, die toegang geven tot de kapconstructie, de spouw van een holle muur of onder een uitsteeksel van een dak.
  • door  valse beluchtingspannen  of  niet-getraliede beluchtingspannen ;
  • middels  vleermuistoegangen  (H 70 mm X B 400 mm), te voorzien op een relatief beperkte hoogte, om warmteverlies onder het dak te vermijden;

Vleermuistoegang

Vleermuistoegang © Christian COGNEAUX / wikimedia.org

Voorbeeld van een speciale dakpan voor vleermuizen

[IMG]

Overige kenmerken

De kast heeft idealiter de volgende extra kenmerken:

  • hoge inertie:  om een stabiel microklimaat te creëren en oververhitting te voorkomen. Beton of houtbeton worden aanbevolen. Deze materialen bieden ook een betere weerstand tegen eventuele aanvallen van de groene specht;
  • kleur : de voorkeur gaat naar donkere kleuren, want de temperatuur binnen in de kast moet tussen 27 en 38°C bedragen, rekening houdend met o.a. de maximumtemperatuur die in de zomer wordt bereikt. Daarnaast kunnen de kleuren ook variëren naargelang van de functie van de kast, om verschillende microklimaten te creëren;
  • dichtheid:  lekken en scheuren voorkomen;
  • grofheid:  zodat de vleermuizen binnen in de kast kunnen hangen. Bovendien moeten op het platform en de binnenmuren horizontale inkepingen worden voorzien (max. 10 à 12 cm tussen de inkepingen en min. 1 mm diepte). Bij de afwerking van de kast met verf of lak moet men erop letten deze inkepingen niet op te vullen;
  • levensduur:  het materiaal en het ontwerp van de kast moeten een levensduur van 25-30 jaar mogelijk maken.

Afmetingen

De kasten kunnen een verschillende vorm hebben (plat of rond), afhankelijk van de soorten die men wil aantrekken of de functie van de kast (bv. onderkomen voor een groep met jongen, enz.). Tijdens het ontwerp moet o.a. rekening worden gehouden met de volgende factoren:

  • hoogte en oriëntering van de voorziening;
  • kenmerken van de  invliegopening :

    • locatie :

      • onder de kast  of aan de  voorkant ;
      • de opening moet zich ook  onder het binnenste platform  bevinden, zodat ze moeilijker te bereiken is voor roofdieren die meestal op de kasten gaan zitten;
      • Voor een kast met meerdere compartimenten en transversale gaten is er slechts één platform in een van de compartimenten nodig;
    • grootte :

      • niet te klein : risico dat ze niet worden gebruikt door de grootste vleermuissoorten;
      • niet te groot : risico op roofdieren en vogelkolonies;
  • binnen volume  en compartimentering:

    • heeft geen invloed op de bezettingsgraad;
    • grote afmetingen (bv.: 60x35 cm) bevorderen de aanwezigheid van een  vrouwtje met haar jongen  of zijn gunstig voor de winterslaap;
    • bevordert de aanwezigheid van vleermuizen die in het  onderste gedeelte  naar buiten vliegen;
    • Als er meerdere compartimenten zijn, is het belangrijk dat een of meerdere compartimenten over ventilatieopeningen (max. 12 mm breed) beschikken.

Principes m.b.t. afmetingen

Soorten kastenHoogte van de ingangAfmetingen van de ingangSpeciale voorzieningen
Spleten2-7 m

H: 15-20 mm

B: 20-50 mm

min. 1 m² in geval van dracht
Externe kasten / ingebouwd in de isolatie / de structuur / de kroonlijstOngeveer 3 mPrefabkasten (voorschriften van de fabrikant volgen)-
Kasten ingebouwd in een houten draagstructuurOngeveer 3 m

H: 20-25 mm

B: 100 mm

Min. binnenruimte = B 300 mm x H 400 mm
Inrichting van kapconstructies of ruimten onder de dakbedekking2-7 m

H: 15-20 mm

B: 20-50 mm

Steun voorzien om op te zitten

Indien ruimte om te vliegen: Min. binnenruimte = 5 x 5 x 2,8 m

Materialen

Natuurlijke  composietproducten of producten in houtbeton zijn bijzonder geschikt om te voldoen aan de hierboven beschreven eigenschappen inzake inertie en temperatuur, dichtheid, ruwheid en levensduur.

Voor de inwerking van kasten in een  houten structuur  wordt het best onbewerkt, niet-geschaafd hout gebruikt. Kasten van massief hout (type ceder of den) of van multiplexpanelen komen vaak voor. Ze kunnen 10 jaar meegaan, als ze niet door een groene specht worden beschadigd. Deze kasten vertonen een minder goede inertie dan die in houtbeton. Houten kasten moeten worden afgewreven en overschilderd met duurzame materialen (zie pagina Onderhoud beperken tot het minimum ).

Er zijn nog andere materialen op de markt, bv. andere soorten beton, keramiek of plastic materialen.

In  bijgebouwen  kunnen holle blokken worden geplaatst of kasten die na de bouw worden geïnstalleerd in een open of gesloten lokaal met toegang van buitenaf.

Bij de inrichting van  kapconstructies  moet bijzondere aandacht worden besteed aan de keuze van het onderdak. Te mijden zijn materialen waarin de vleermuizen verstrengeld kunnen raken (bv. geotextiel, netten, roosters met zeshoekige mazen), want ze kunnen vast komen te zitten en sterven.

Muurkast in houtbeton, typisch gebruikt door solitaire mannetjes van de dwergvleermuis

[IMG]

© Bat Conservation Trust

Technische details

Onderstaand detail toont verschillende soorten verblijven en prefabkasten, ingebouwd in het metselwerk van een gevelmuur. De twee bovenste voorbeelden zijn bijna onzichtbaar, dankzij de plaatsing van een dunnere bekledingslaag vooraan. Deze laatste komen uit het werk 'Designing for Biodiversity: A technical guide for new and existing buildings' van het  Bat Conservation Trust  (Verenigd Koninkrijk), dat een reeks alternatieven voor elk type van kast voorstelt.

Detail van prefabkasten geïntegreerd in het metselwerk: platte kasten met meerdere compartimenten

[IMG] [IMG]

© Bat Conservation Trust

Detail van een ingebouwde kast voor vleermuizen en vogels ter hoogte van de kroonlijst: platte kast met meerdere compartimenten

[IMG] [IMG]

© Bat Conservation Trust

Detail van een kast ingebouwd in een houten geraamte: platte kast met één compartiment

[IMG] [IMG]

© Bat Conservation Trust

Doorsnede van een vleermuistoegang

[IMG]

© Observatoire de la Faune, de la Flore et des Habitats  (Wallonië)

Tekening van een eenvoudige voorziening op een puntgevel

[IMG]

Tekeningen van een eenvoudige voorziening op kroonlijst

[IMG]

Bestek

Voor eventuele specifieke voorschriften die in het bestek moeten worden opgenomen, kunnen de volgende werken worden geraadpleegd. Ze bieden volledige, technische informatie:

  • LPO/CAUE Isère, (2012),  Guide technique :Biodiversité et bâti.Comment concilier nature et habitat ?,  Grenoble (alleen in het Frans)
  • Dietz, M. & Weber, M. (2000):  'Baubuch Fledermäuse. Eine Ideensammlung für fledermausgerechtes Bauen , Wildbiologie an der Justus-Liebig-Universität Gießen e.V. (alleen in het Duits)
  • Bat Conservation Trust (2012),  Encouraging bats: A guide for bat-friendly gardening and living,  Londen (alleen in het Engels)

Kostprijs

De gemiddelde kostprijs voor de levering van geprefabriceerde kasten bedraagt 50 tot 200 EUR incl. btw.

Deze kosten houden geen rekening met het volgende:

  • kosten voor arbeidsuren;
  • eventuele aanpassing van het gebouw;
  • diensten van de ecoloog.
Laatste herziening op 27/08/2019