Terug naar

Intensief en semi-intensief groendak

Voorziening
Op semi-intensieve (substraatdikte tussen 10 en 30 cm) en intensieve (meer dan 30 cm) groendaken is een vrij diep gewortelde vegetatie mogelijk. Ze zijn dus qua uiterlijk, gebruik en onderhoud te vergelijken met gewone tuinen. Daken van dit type kunnen met enkele voorzieningen toegankelijk en begaanbaar gemaakt worden, zodat ze geschikt zijn voor privé- of collectieve ontspanning: aanleg van paden, terrassen, reliëfverschillen, waterpartijen en meubilair enz.

Wat zijn de verschillen tussen een intensief en een semi-intensief groendak?

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen semi-intensieve en intensieve groendaken op basis van de plantlagen die erop kunnen worden aangebracht, en dus op basis van de substraatdikte en het gewicht:

  • semi-intensieve groendaken:

    • substraatdikte: van 10 tot 30 cm;
    • gewichtsbelasting: van 100 tot 400 kg/m²;
    • groei van heesters en kleine struiken, naast de mos- en graslagen die al kunnen groeien op een extensief dak;
  • intensieve groendaken:

    • substraatdikte: meer dan 30 cm;
    • gewichtsbelasting: meer dan 400 kg/m²;
    • groei van een grotere struiklaag, of zelfs een boomlaag, als de dikte van het substraat is aangepast aan de gekozen soort.

Wat zijn de verschillende componenten van een intensief of semi-intensief groendak?

Samenstelling van een ‘warm' intensief groendak

 

Samenstelling van een ‘warm’ intensief groendakTV 229 © WTCB

Hier vindt u meer informatie over de ondergrond, het dampscherm, de isolatie, de afdichting met beschermende laag, de draineerlaag en de filterlaag. Deze informatie is ook van toepassing op intensieve daken:

Dossier | Een groendak realiseren > Ontwerpstappen > Samenstelling

Voorziening | Extensief groendak

Het enige verschil tussen intensieve, semi-intensieve en extensieve groendaken zit in de samenstelling van het substraat en de keuze van de planten.

Substraat

Het substraat kan bestaan uit verschillende gemengde minerale en organische materialen. De keuze van de materialen (zoals korrelgrootte en dichtheid) en hun relatieve samenstelling zal de algemene fysische eigenschappen van het substraat bepalen. Het aandeel organisch materiaal is beperkt tot 20%, zodat we arme bodems verkrijgen. Deze zijn gunstiger voor de ontwikkeling van de biodiversiteit. De aanwezigheid van organisch materiaal voorkomt echter dat het substraat te snel uitdroogt en zorgt voor de nodige voedingsstoffen voor de planten en voor de installatie van microfauna en bodemmicroflora. Afhankelijk van de gekozen beplanting in meer landschappelijke gebieden kan het echter nodig zijn om af en toe een organische verrijking toe te passen.

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de minerale en organische materialen die kunnen worden gebruikt. Omwille van het milieu krijgen natuurlijke of gerecycleerde materialen de voorkeur en lokale productie.

Tabel met minerale en organische materialen die geschikt zijn voor het substraat.

Natuurlijke minerale materialen
Zand (Ø 0,05 - 2,0 mm) te mengen met andere minerale materialen;
Lavaslakken en puimsteen (Ø 2 - 16 mm)

licht;

de voorkeur geven aan lokale materialen;

Gerold grind (Ø 4 - 16 mm) relatief zwaar;
Kunstmatige minerale materialen
Perliet

zeer licht;

houdt geen water of voedingsstoffen vast;

heeft de neiging om in te zakken na verloop van tijd;

Vermiculiet

zeer licht;

houdt geen water of voedingsstoffen vast;

verbrokkelt met de tijd;

Geëxpandeerde kleikralen, geëxpandeerde schalie

licht;

houdt water vast;

biedt op zich weinig houvast voor de wortels;

Rotswol

zeer licht;

niet-voedend;

grijze-energiekosten;

irriterend - het dragen van het masker wordt aanbevolen tijdens de pauze

Gerecycleerde minerale materialen
Gebroken bakstenen/dakpannen, puin van metselwerk

stabiel;

houdt voor een deel voedingsstoffen en water vast;

cement verhoogt de zuurtegraad;

Gebroken beton

houdt voor een deel voedingsstoffen en water vast;

alkalisch;

Uitgegraven grond 

zwaar;

niet erg vruchtbaar;

te vermijden;

Natuurlijke organische materialen
Compost (lage dosering <5%)

zeer voedzaam;

onderhoudt de microfauna;

belucht het substraat;

Teelaarde (ideaal met alternatieve voor veen)

licht;

zeer voedzaam;

houdt vocht vast;

belucht het substraat;

Mest (ideaal van biologische landbouw)

zeer voedzaam;

onderhoudt de microfauna;

Planten

Op een intensief dak is een gevarieerde plantengroei mogelijk. Vanuit ecologisch standpunt geven we de voorkeur aan:

  • vaste inheemse planten van lokale herkomst;
  • begroeiing in meerdere lagen;
  • het creëren van verschillende biotopen door afwisseling te brengen in de substraatsoorten en -diktes. Zo kunnen we planten met verschillende behoeften kiezen.

Het kan ook interessant zijn om een kaal dak te plaatsen en de vegetatie te laten groeien door spontane kolonisatie. In dit geval duurt het uiteraard langer om een dichte vegetatie te verkrijgen en zijn de esthetische resultaten ook onzekerder. Ook moet de ontwikkeling van invasieve vreemde planten, die het algemene belang van de ontwikkeling verminderen (bv. Buddleia de David, Cape Seal, Canadese Vergerette, enz.), worden vermeden.

Een tussenoplossing bestaat erin enkele aanplantingen te doen om het dak te structureren (bijvoorbeeld struiken, bomen en enkele grassen), maar voldoende open plekken te laten om spontane kolonisatie door de lokale flora mogelijk te maken.

De inheemse planten die Leefmilieu Brussel aanbeveelt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest staan in het document ‘Lijst van de inheemse en door Leefmilieu Brussel aanbevolen plantensoorten'. Op intensieve groendaken kiezen we echter beter niet voor de volgende inheemse boomsoorten, omdat ze bepaalde ongunstige eigenschappen hebben:

  • Te sterke groei: tamme kastanje, gewone es, zoete kers, linde;
  • Gevoelig voor wind: populieren;
  • Dominante soorten: eiken, wilgen;
  • Perforerend of zeer uitgebreid wortelstelsel: elzen, berken, klimop, populieren, wilgen.

Welke extra elementen zijn nodig voor intensieve en semi-intensieve groendaken?

Sommige elementen kunnen indien nodig geïntegreerd worden: pad, terras, meubilair, verlichting, watertoevoer, oppervlaktewaterafvoer, boomverankering ...

Pad, terras en meubilair

Om het gewicht van deze voorzieningen te beperken, is het raadzaam om zoveel mogelijk gebruik te maken van lichte materialen, met name voor vloerbedekkingen, stoepranden, metselwerk en andere tuinconstructies, maar ook voor hun respectieve funderingen. Bijvoorbeeld: lichtgewicht betonblokken, betonplaten met open structuur, funderingen van geëxpandeerde klei, open korrelbeton, grof of gestabiliseerd zand, loopvloeren, voegloze tegels op noppen enz.

Reliëf en profilering

We kunnen hoogteverschillen en hellingen verkrijgen door onder het substraat en de filterlaag lichte drainerende materialen aan te brengen, zoals polystyreenkogels, geblazen en oppervlakkig gestabiliseerde geëxpandeerde kleikorrels, polystyreen- of polyurethaanplaten.

Verankering van de planten

Intensieve groendaken met grote houtachtige planten (struiken, heesters, bomen) kunnen worden blootgesteld aan sterke wind, wervelwinden en stormen. Als het dak sterk blootgesteld is, is het ten zeerste aanbevolen om een stabiliteitsstudie uit te voeren en extra verankering te overwegen. De planten worden verankerd in het substraat of in de bestaande structuur.

3 verankeringsmogelijkheden:

  • op 3 punten verstelbare tuidraden, onder een hoek van 45 tot 60°;
  • synthetische trekstangen die in het substraat zijn verwerkt;
  • synthetische of metalen kabels.

Voorbeeld van verankering van een boom met zware betonnen platen en haken die in het substraat zijn verwerkt

 

Voorbeeld van verankering van een boom met zware betonnen platen en haken die in het substraat zijn verwerktTV 229 © WTCB

Watertoevoer

Men kiest bij voorkeur planten die in periodes van droogte geen water nodig hebben. Indien echter bij langdurige droogte water moet worden gegeven, is het raadzaam om te voorzien in de aanvoer van regenwater of water uit tanks. In de eerste maanden na de installatie van de struik- of boomvegetatie moet echter een meer systematische bewatering worden gepland.

Voor meer informatie over het opvangen van regenwater: Dossier | Hergebruik van hemelwater

Voor meer informatie over het waterbeheer: Dossier | Een groendak realiseren > Berekening van de hoeveelheid water die moet worden opgeslagen en afgevoerd

Waar moeten we nog op letten?

  • We moeten ons altijd laten begeleiden door een ingenieur die gespecialiseerd is in de berekening van de stabiliteit en weerstand van het gebouw;
  • de bomen en plantenbakken komen op de meest resistente plaatsen van de constructie;
  • compatibiliteit van groene daken met regenwaterterugwinning: dit punt is aangekaart in het Dossier | hergebruik van regenwater > Arbitrage
  • er moet ook bijzondere aandacht uitgaan naar de brandveiligheid van intensieve groendaken. Voor meer informatie zie Dossier | Een groendak realiseren > Aanbevelingen inzake de brandveiligheid

Voorbeeld van een intensief groendak

Intensief groendak van 210 m² op de eerste verdieping, met een substraat van +/- 50 cm

 

Intensief groendak van 210 m² op de eerste verdieping, met een substraat van +/- 50 cmNijverheidskaai© Bernard Boccara

 

Intensief groendak van 210 m² op de eerste verdieping, met een substraat van +/- 50 cmNijverheidskaai© Bernard Boccara

 

Intensief groendak van 210 m² op de eerste verdieping, met een substraat van +/- 50 cmNijverheidskaai© Bernard Boccara

Meer weten

In de Gids

De volgende hulpmiddelen kunnen ook interessant zijn voor wie een intensief of semi-intensief groendak overweegt:

Andere publicaties van Leefmilieu Brussel

Bibliografie

Websites

Laatste herziening op 12/02/2020