Terug naar

Uitvoeren

Welke aandachtspunten tijdens de werkzaamheden?

Tijdens de opvolging van de werken voor de goede uitvoering van de voorziening, en om zoveel mogelijk naar een duurzame werf te streven, zal de ontwerper bijzondere aandacht moeten hebben voor de volgende elementen:

  • de dichtheidstests,
  • de oplevering en de indienstneming van de warmtepomp.

Dichtheidstests

Het hele systeem moet  dichtheidstests ondergaan . Voor de "bi-bloc" WP's moeten naarmate de montage  van de installatie vordert, drukweerstandstests uitgevoerd worden, vooraleer de leidingen van de koelmiddel en de wanden worden afgewerkt en heringericht. De testdruk moet ongeveer dubbel zo hoog zijn als de druk bij gewone werking.

Oplevering en ingebruikneming van de warmtepomp

De warmtepompen moeten conform de voorschriften van de fabrikant in gebruik genomen worden door gecertificeerde installateurs .

Zodra de verschillende tests en afstellingen uitgevoerd zijn, kan de WP in gebruik genomen worden en kunnen de gebruikelijke controles van de goede werking van het systeem uitgevoerd worden.

De ontwerper kan hiervoor steunen op een lijst van checkpoints:

Afstemming op de specificaties die in de conceptiefase werden opgesteld:

  • Componenten

    • Controle of alle componenten van het systeem kunnen werken conform de designvoorwaarden
    • Status/regeling van de diverse regelingscomponenten
    • De systeemcomponenten tonen geen zichtbare schade
    • De dichtingen rond de buizen en rond de kast (van de verdamper) die door de wanden gaan, zijn dicht
    • De klemringen zijn correct aangetrokken op de buizen
    • Alle buizen zijn goed vastgemaakt aan de wanden/dragers
    • De buizen voor de koelmiddel en voor het water zijn volledig thermisch geïsoleerd
    • Draineringen en ventilaties gemonteerd op de juiste plaatsen op de circuits van de warmtebron en van de verwarming
    • In geen enkele unit van het systeem werd een voorwerp (gereedschap, …) vergeten 
  • Aansluiting en voeding

    • De hoofdtoevoerleiding voor water werkt
  • Distributie

    • Het warmtedistributiesysteem correct afstellen
    • De temperatuur van de vloeistoffen op de referentiepunten van het systeem (vertrek/terugkeer van het verwarmingscircuit, van de koelmiddel,…)
  • Regeling

    • Afstelling van de parameters van het regelsysteem om te voldoen aan de werkingsvoorwaarden volgens het ontwerp
    • Omgevingstemperatuur in de ruimtes
  • Werking

    • Controleren of de werkingsvoorwaarden van het hele systeem bevredigend en veilig zijn
    • Normale en precieze werking van de bewakings-, veiligheids- en bedieningssystemen
    • Afwezigheid van overdreven geluiden en trillingen van het systeem in werking
  • Energieverbruik

    • Energieverbruik van de compressor en van de hulpcomponenten (intensiteit en spanning)
  • Elektrische installatie

    • De spanning van de voeding komt overeen met de vereiste spanningen voor de diverse componenten (warmtepomp, circulatiepomp, hulpverwarming enz.)
    • De weerstand in ohm van de verschillende apparaten is correct
    • De aarding is compleet
    • De drempel- of regelstroom voor de hoofdzekering is correct
    • De elektrische aansluitingen zijn conform de reglementering
  • Oververhitting van de gassen die de compressor aanzuigt (ongeveer 7 K)
  • Goede circulatie in de lucht/water-wisselaar
  • Goede circulatie van de diverse vloeistoffen tussen de units van de WP
  • Toegang tot de installatie:

    • Er is een vlotte toegang tot de warmtepomp
    • De werkruimte is groot genoeg om het deksel van de systeemkast te verwijderen

Opvragen van het Post Interventie Dossier en het dossier "as built"

  • Definitieve installatieplannen, ook die van de luchtbehandelingstechnieken en hydraulische circuits;
  • Bekabelingsschema's van het uiteindelijke elektrische circuit;
  • Technische fiches van de fabrikant met betrekking tot de hoofdcomponenten van het systeem;
  • Gebruikershandleiding in zijn eigen taal;
  • Verslag van de oplevering van de werken;
  • Instructies voor de werking van het systeem;
  • Voorschriften voor onderhoud.

Koudebron = lucht: bescherming van de verdamper tegen ijs

De buitenunit koelt lokaal de lucht die de ventilator verspreidt om de koelmiddel te verdampen. Zodra de temperatuur van de buitenlucht onder de grens van 5°C zakt, condenseert de waterdamp in de lucht in contact met de warmtewisselaar. Zo kan zich ijs vormen op de vinnen van de verdamper. Om dit te verhelpen moet ontdooiing gepland worden (ontdooiingscycli).

Er bestaan twee soorten verdampers die dit probleem tegengaan:

  • Statische verdamper : de warmteoverdracht tussen buitenlucht en koelmiddel vindt met natuurlijke convectie plaats ter hoogte van de vinnen van de wisselaar. In dit geval wordt de ontdooiing op natuurlijke wijze verwijderd. De wisselaar moet hiertoe hoofdzakelijk zuidelijk georiënteerd zijn, tussen oost en west, maximaal in de zon;
  • Dynamische verdamper : een axiale ventilator zorgt voor voldoende warmteoverdracht tussen de buitenlucht en de koelmiddel ter hoogte van de wisselaar. Dit type wisselaar neemt minder plaats in beslag maar maakt het nodig ontdooiing op de warmtepomp tegen te gaan, wat de prestaties zal beïnvloeden.

De installatie van een ontdooiingsvoorziening vergt enkele aandachtspunten :

  • Bij de dimensionering van de warmtepomp moet rekening gehouden worden met het extra vermogen dat nodig is om deze cycli te verzorgen.
  • Bij de montage van de verdamper is het absoluut noodzakelijk ervoor te zorgen dat de werking van de ontdooiing niet wordt verstoord door toevoer van koude lucht vanuit de natuurlijke luchtcirculatie.
  • Zodra de ontdooiingscyclus afgerond is, moet de ventilator op volledig vermogen worden geschakeld (zonder de compressor te laten werken) om de verdamper te laten drogen . Als dat niet gebeurt, vriezen de resterende druppeltjes snel weer aan.
  • De duur van de ontdooiing heeft directe invloed op de SPF reëel . De temperatuur voor starten en stoppen van de ontdooiingscycli moet zorgvuldig gekozen worden.

Het effect van de ontdooiing van de verdamper op de SPF reëel

Voor goed afgestelde WP's met optimale ijsdetectie kan de vermindering van de SPF reëel bij grote koude beperkt blijven tot 10%.  Voor een warmtepomp waarbij het ijsdetectiesysteem niet goed afgesteld is, en waar de ontdooiing te lang duurt, kan het buitensporige energieverbruik dat bij elke cyclus hoort, leiden tot een SPF reëel onder 1.

Drie ontdooiingsmodi  worden courant gebruikt. De beschrijving en de voor- en nadelen ervan worden samengevat in de volgende tabel.

  Beschrijving Voordelen Nadelen

Ontdooiing met elektrische warmte

 

image12

(Bron: syllabus opleiding installateurs warmtepompen)

Parallel met de leidingen van de verdamper worden verwarmende stangen gemonteerd, in de spiraalvormige vinnen (ribben, schoepen). Er kan ook een verwarmende elektrische bedrading worden aangebracht in de leidingen van de verdamper.

Eenvoudige techniek

        

Supplementair elektriciteitsverbruik

Ontdooiing door omleiding van warme gassen

 

image13nl

© Architecture et Climat - LOCI – UCL

Een gedeelte van het verwarmde gas (bij de uitgang van de compressor) wordt naar de verdamper afgeleid. Dit systeem eist een minimaal drukverschil, geleverd door de compressor. Vooral geschikt voor korte ontdooiingsperiodes en kleine hoeveelheden ijs  

Ontdooiing door omkering van de cyclus

 

image14nl

© Architecture et Climat - LOCI – UCL

De omkering van de richting van het circuit verloopt via een vierwegskraan of door omkering van de cyclus. De verdamper wordt dan condensor. Zeer snelle en minder energievretende ontdooiing Extra onderdelen en verhoging van de investeringskosten

Koudebron = lucht: geluidshinder

De warmtepompen die lucht als koudebron gebruiken, zijn bruikbaar in een dichtbevolkt stedelijk milieu voor zover het geluidsniveau wordt gecontroleerd bij de verdamper . Deze laatste, aan de buitenzijde van het gebouw, moet voldoende vrijstaand zijn om de luchtcirculatie mogelijk te maken die nodig is voor zijn werking (3000 à 4000 m³/u voor verwarming van een eengezinswoning).

Het geluidsniveau stijgt als naarmate de externe omstandigheden slecht zijn (compressors en ventilators werken op het maximum van hun vermogen bij koud weer).

De geluidsdrempels die niet overschreden mogen worden, staan in het reglement van de eisen voor ecodesign die gelden voor verwarmingssystemen. De geluidsniveaus moeten ook getest worden volgens de  NBN EN 12102-norm en uitgedrukt in dB(A) op de technische fiche van het product.

De norm NBN EN 15450 voor de conceptie van verwarmingssystemen met warmtepomp levert ook de maximale niveaus van geluidsemissie, afhankelijk van de zone (residentieel of gemengd (residentieel en commercieel)).

De eisen inzake energie-etikettering betreffen ook het geluidsniveau van de installatie in werking, via het niveau van akoestisch vermogen L WA binnen en buiten.

Voorzorgsmaatregelen bij installatie, met het oog op geluid

Een WP in werking zendt 50 à 60 decibel uit op 1 meter, en ongeveer 40 dB op 5 meter. Een dergelijk geluidsniveau is tolereerbaar in stedelijke omgeving als het geen hinder veroorzaakt voor de bewoners van het gebouw en voor de buurt.  De buitenunit moet dus op voldoende afstand van vensters, leefruimten, slaapkamers, … geïnstalleerd worden, en gemonteerd op 'silent blocks' (trillingvrije contactblokken). Installatie aan de binnenzijde van een woningenblok is dus ook te mijden.

De klankbeschermingstechnieken moeten worden gedocumenteerd, voor zowel de binnen- als de buitenunit. De lokaal geldende reglementeringen en voorschriften inzake geluidsbescherming moeten nauwgezet geanalyseerd en strikt gerespecteerd worden. Indien nodig moet een akoestiekspecialist geraadpleegd worden.

Meer informatie over de akoestische aspecten met betrekking tot de technische installaties: zie Dossier | Het akoestisch comfort van gebouwen verzekeren

Elektrische aansluitingen

Wat de elektrische aansluitingen aangaat, moet de installateur de technische voorschriften van het AREI respecteren (Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties). Er moet een afzonderlijke elektriciteitsmeter voor de warmtepomp voorzien worden. Naast de enkele kWh thermisch vermogen is een aansluiting van 400 Volt driefasig + nulleider verplicht voor de aansluiting van een WP. Dit is geen standaardtype van elektrische aansluiting.

Plaatsing van een warmtemeter

De plaatsing van een warmtemeter op de verwarmingsleiding en op de SWW-leiding  wordt ernstig aanbevolen om de SPF van het systeem te kunnen ramen. Deze voorziening is in het Brussels Gewest overigens verplicht voor WP's met meer dan 10 kW elektrisch vermogen.

Welke installateur kiezen?

image15
image16

 

De Gewesten hebben sinds 2013 een schema ingevoerd voor de certificatie van installateurs. Dit schema is gericht op het ontwerp, de dimensionering, de installatie en het onderhoud van warmtepompen voor huishoudelijk gebruik. Er wordt dan ook sterk aangeraden om een beroep te doen op een WP-installateur met certificaat, of op een installatiebedrijf met label (bijv. "heatpump", "QualiPAC".)

Toegang tot de lijst van gecertificeerde WP-installateurs (ResCert)

Toegang tot de lijst van WP-installateurs met label

Reiniging en onderhoud

Onderhoudsactiviteiten dienen om de optimale prestaties van het systeem te waarborgen, de levensduur van de uitrustingen te verhogen en te zorgen voor het warmtecomfort van de bewoners.

We onderscheiden drie interventieniveaus met betrekking tot het onderhoud van warmtepompsystemen:

  1. Het preventieve onderhoud

    • Het gaat hier om het uitvoeren van dichtheidstests na elke interventie op het koelmiddelcircuit en tijdens elk onderhoud.
    • Als algemene regel worden de voorzieningen en installaties die ter plaatse werden gebouwd, twee jaar na de ingebruikname een eerste keer gecontroleerd, en vervolgens een keer per jaar.
    • De compacte units uit één stuk, die in de fabriek gemonteerd werden, worden zes jaar na hun ingebruikname een eerste keer gecontroleerd; een 2e controle volgt 4 jaar later, en vervolgens om de twee jaar.
  2. Het gewone onderhoud

    Minstens één keer per jaar controleert de onderhoudstechnicus of het systeem correct werkt. Hij voert daartoe een reeks technische handelingen uit, zoals:

    • controle van de luchtfilters;
    • controle van de historiek van WP-opstarten na een veiligheidsonderbreking;
    • visuele en auditieve inspectie van het systeem (ongewone geluiden, ontbrekende isolatie, sporen van lekken…);
    • controle van de kwaliteit van de koelmiddel;
    • controle van de elektrische aansluitingen;
    • controle van de werking van de compressor, de circulators, de ventilators,…;
    • controle van de regelingsparameters;
    • reiniging van de waterpompfilters en van de watercircuits van de wisselaars (verdamper
    • /condensor)
    • controle van het ontdooiingsproces;
    • controle van de veiligheidsinstellingen;
    • controle van de voorgeschreven temperaturen;
  3. Het curatief onderhoud (de herstellingen)

Elke interventie op het koelmiddelcircuit moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerd technicus (koeltechnicus).

Het resultaat van elke onderhoudsinterventie moet worden vermeld in een onderhoudsboekje , vooral om de staat van slijtage van een component te kunnen opsporen vooraleer deze defect geraakt. Een dergelijk onderhoudsboekje dient te worden bijgehouden voor alle installaties met meer dan 3 kg koelmiddel, onafhankelijk van het gebruikte type vloeistof.

Indien het een omkeerbare warmtepomp betreft, moet deze het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het onderhoud en de controle van klimaatregelingssystemen en betreffende de geldende EPB-eisen bij hun installatie en tijdens hun uitbating respecteren.

 

Laatste herziening op 26/06/2017